Uitspraak rechtbank: zzp-er is wel ondernemer


De belastingdienst trok de zelfstandigheid van een zorgverlener in twijfel, spande tot in hoger beroep een rechtzaak aan en verloor. In haar uitspraak van 15 mei j.l. komt de rechtbank tot de conclusie dat de zorgverlener aangemerkt moet worden als ondernemer.

En dat is een doorbraak in de wereld van bemiddeling en zorgverlening te noemen.

De belastingdienst trekt de zelfstandigheid van zorgverleners regelmatig in twijfel: er zou sprake zijn van een arbeidsverhouding met het bemiddelingsbureau en de zorgverlener zou geen zelfstandige beslissingen kunnen nemen met betrekking tot de zorgvraag. Daarbij voert de belastingdienst ook regelmatig aan dat er geen sprake is van een onderneming.

Bureaus én zzp-ers worstelden met de schijnbaar willekeurige beslissingen van belastinginspecteurs: wat kan wel, wat kan niet, aan welke regels moet worden voldaan. Met een vervelende bijkomstigheid: De belastinginspecteur toetst altijd achteraf.
De uitspraak van de Rechtbank in Leeuwarden maakt hier voor een groot gedeelte een eind aan.

RECHTZAAK

De inspecteur bepaalde dat de zorgverlener geen recht had op zelfstandige- en startersaftrek omdat er geen sprake zou zijn van werkzaamheden als onderneming. Het totale inkomen werd verhoogd met de bedragen die voor zelfstandige- en startersaftrek waren opgevoerd en verhoogde daarmee de aanslag voor de inkomstenbelasting en premievolksverzekering van de zorgverlener. Na bezwaar en verweer spant de zorgverlener een rechtzaak aan die wordt gewonnen. De inspecteur gaat vervolgens in hoger beroep en wordt opnieuw in het ongelijk gesteld.

OVERWEGINGEN VAN DE RECHTBANK:

  • de zorgverlener bezit voldoende zelfstandigheid volgens de wet Inkomstenbelasting: geen incidentele opdrachten, voldoende continuïteit en er bestaat een ondernemersrisico
  • de zorgverlener is meer dan 1225 uur werkzaam geweest
  • er is geen arbeidsrelatie tussen bureau en zorgverlener (opdrachten kunnen worden geweigerd, worden uitgevoerd op het huisadres van de zorgvrager, en er bestaat geen verplichting voor een minimaal aantal uren)
  • bij het opstellen en de uitvoering van het zorgplan handelt de zorgverlener zelfstandig
  • zorgverlener heeft voor eigen rekening cursussen gevolgd, wordt niet doorbetaald in de vakantie, heeft geen pensioenregeling
  • zorgverlener wordt bemiddeld door meerdere bureaus en verzorgt regelmatig cliënten die haar rechtstreeks hebben benaderd

Werving via een bemiddelingsbureau betekent volgens de rechtbank dus niet dat de zorgverlener haar beroep niet zelfstandig uitoefent.
Ook het feit dat het bemiddelingsbureau factureert aan de zorgvrager is niet van invloed. De zorgverlener wordt na ontvangst van het geld pas doorbetaald en loopt dus ook daar ondernemersrisico.

BELANGRIJK

Bij het bepalen van de uitspraak heeft de rechter de overeenkomst tussen bureau en zorgverlener zwaar laten meewegen.
In die overeenkomst moet o.a. heel duidelijk beschreven staan dat de zorgverlener:

  • zelfstandig werkt
  • voldoende gekwalificeerd is
  • naar eigen inzicht en zonder toezicht handelt
  • zelf haar werktijden vaststelt

De uitspraak is belangrijk voor zelfstandige zorgondernemers: als ze afspraken hebben gemaakt met een bemiddelingsbureaus worden ze vaak direct als zelfstandig ondernemer afgewezen door de belastinginspecteur.

De regels zijn met deze uitspraak weer een stuk duidelijker geworden: zzp-ers in de zorg zijn ondernemers.